Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want [23]kwaden, tot zonder getal toe, hebben mij omgeven; mijn [24]ongerechtigheden hebben mij aangegrepen, [25]dat ik niet heb kunnen zien; zij zijn menigvuldiger dan de haren mijns hoofds, en mijn hart heeft mij [26]verlaten. 23. Dat is, zwarigheden, ellenden; alzo vs.15. 24. Indien men dit van de zonden verstaat, zo spreekt David dit voor zichzelven en niet van den Heere Christus, die het onbevlekte Lam Gods en zonder zonde geweest is; hoewel hij anderzins voor onze zonden als borg heeft willen betalen, 2 Kor.5:21. en hare straf dragen, Jes.53:5,6,8,10,11. gelijk men het woord ongerechtigheden hier ook kan nemen voor straffen der ongerechtigheden. Zie hfdst.31 vs.11. Alzo is het voorgaande woord kwaden ook genomen voor het kwaad der straf, dat is lijden, ellende, enz. 25. Anders, en ik heb haar niet kunnen overzien; te weten, vanwege de menigte. 26. Verg. hfdst.38 vs.11.